Publicaties

Openingsspeech Alex de Vries 'Rondom de leegte III', 29 januari 2023, galerie Artline in Delft

De leegte tussen de dingen: De onvoorstelbare ruimte

'Rondom de leegte III', te zien van 29 januari t/m 12 maart 2023 in Galerie Artline in Delft, is de derde gezamenlijke tentoonstelling van Christine Bittremieux en Eddy Stikkelorum. De sculpturen van Stikkelorum en de schilderijen van Bittremieux verschillen aanzienlijk van elkaar, maar hebben als overeenkomst dat ze niet de tastbare aanwezigheid van de dingen als onderwerp hebben, maar de lege ruimte in de werkelijkheid. Een andere overeenkomst is dat zij in hun schilderijen en beelden geen gebeurtenissen verbeelden. Natuurlijk geven zij met hun verbeelding wel vorm aan iets, maar bij hun betreft dat beleving, ervaring en waarneming van het onmetelijke, het onbenoembare en het onbeschrijfelijk, van iets peilloos. Dat zij dat onvoorstelbare concreet weten uit te drukken in een materiële verschijningsvorm is onverklaarbaar. Het onnoemlijke krijgt een gedaante die is voorbehouden aan de kunst.

Om leegte te kunnen ervaren kijken we naar de randen ervan. Met de contouren van objecten in de ruimte krijgt het luchtledige een gedaante. Luchtledigheid is in onze atmosfeer een innerlijke tegenspraak. De ledigheid is juist vol van lucht. Daar happen we naar adem.

Je zou denken dat de schilderijen en sculpturen van deze kunstenaars kunnen worden geduid vanuit termen als het spirituele, het astrale, de oneindigheid en het onstoffelijke. Het vreemde is dat zij juist het kunstwerk als een lichaam verbeelden, maar dan niet in een menselijke gestalte, maar als een ongrijpbare verschijning, als de grenzenloosheid tussen de dingen. We weten dat het licht van sterren ons veel pas bereikt lang nadat deze hemellichamen zijn uitgedoofd. Met dat besef kun je ook naar het werk van Christine Bittremieux en Eddy Stikkelorum kijken, vanuit de gewaarwording dat er iets niet is dat je toch tegemoet treedt.

De beelden van Eddy Stikkelorum omarmen een gebied dat door de manier waarop het is afgebakend door ons kan worden vastgesteld. We zien dat het zich om ons heen bevindt. We zijn er weliswaar in verloren, maar Eddy Stikkelorum geeft ons de instrumenten in handen om ons ermee te verstaan. Die middelen die hij ter beschikking stelt zijn niet vatbaar. Je kunt ze niet bespelen. Dat heeft hij al voor ons gedaan en die manifesteert zich als een trilling tussen de uitertsen, een wisselwerking tussen genetische velden die de bioloog Rupert Sheldrake 'morfische resonantie' noemde. In beeldende zin heeft Eddy Stikkelorum die theorie over de ontwikkeling van de evolutie een integrale abstracte vormentaal als pendant gegeven. Waar Sheldrake zijn veronderstellingen onderbouwt met concrete voorbeelden en tastbare experimenten, vermijdt Stikkelorum juist iedere associatie met de daadwerkelijkheid. Hij gaat zo ver mogelijk in het ontnemen van iedere anekdotische associatie aan het beeld. Waar Sheldrake denkt in systemen waarbinnen afzonderlijke delen elkaar onontkoombaar beïnvloeden, daar gaat hij als beeldend kunstenaar voorbij aan methodiek en wetenschappelijke bewijsvoering. Hij laat het beeld ontstaan uit zijn eigen voorwaarden die zich pas voordoen tijdens het maken ervan.

Morfisch verwijst naar een 'uiterlijke vorm', en natuurlijk hebben de beelden van Eddy Stikkelorum die aangenomen. Maar die vormt enkel de voorwaarde om een innerlijke ruimte te betreden en die kent geen begin en einde. De grenzeloosheid is zijn domein. Hij bespiegelt die met materialen en handelingen die het ongrijpbare karakter van zijn werk bevorderen. Zijn beelden zijn in hun concrete verschijningsvorm altijd ook vloeibaar, transparant, zinderend, stralend, luchtig, licht, reflectief, lyrisch en euforisch. Als hij zijn sculpturen tot een goed einde brengt, zijn het opgeruimde en onbezorgde beelden die welgemoed aantonen dat de wereld en het leven onbekommerd tegemoet moet worden getreden. Tegelijkertijd tonen ze aan hoe onvoorstelbaar dat is. Je kunt je plaats erin vinden door erin op te gaan.

Met dat laatste houdt ook Christine Bittremieux zich in haar schilderijen bezig. Het landschap bij haar is geen verbeelding van een terrein waar je je kunt begeven, maar laat de onmetelijkheid zien die je moet overbruggen en waarin je verloren raakt. Er is een begin en een bestemming, twee delen die met elkaar zijn verbonden door de verwijdering ertussen, een onzichtbare distantie die je alleen bij benadering kunt ondergaan. Hoe dichterbij je komt hoe meer je achter je laat. De verlatenheid neemt toe naarmate men zich er dieper in begeeft.

In de schilderijen van Christine Bittremieux neemt de ruimte in omvang toe. Je raakt er iets in kwijt, zowel wat je niet kunt missen als waar je maar al te graag afstand van doet, zowel de bagage als de ballast. Haar schilderijen bevatten geen illusie, maar zijn de uitkomst van een beweeglijke handeling. Toch heeft ze het beeld niet in de hand. Door verf op het doek aan te brengen ontstaat in het beeld dat ze tot stand brengt een onbestemde ruimte. Er zit niets tussen de verschijnselen die ze ondergaat. Ze schildert die verschijnselen niet, maar wat er tussenin zit, de ruimtediepte die ze ziet wordt door haar in het schilderij ontwikkeld. De leegte tussen de dingen wordt uit de doeken gedaan. Als je het schilderij als een concreet object bekijkt zou je alles wat daarop te zien is, kunnen afmeten. Bij Christine Bittremieux is daar geen beginnen aan, want als je haar verfstreken opmeet verlies je je in de gebieden ertussen. Wat ongeschilderd blijft zit tussen de verfstreken in.

Christine Bittremieux praat dusdanig gevoelsmatig over haar werk dat iedere verklaring die ze geeft over de beslissingen die ze neemt altijd weer een vraag oproept. De beperkingen die ze heeft, van de reikwijdte van haar armen tot de overwegingen om een schilderij te maken, zijn meteen ook de onvoorstelbare mogelijkheden waaruit ze schilderend een keuze maakt. Ieder schilderij maakt het voorstelbaar aan een grens voorbij te gaan. Dat is wat je bij haar ervaart als je naar de opgebracht verf kijkt. Je ziet geen medium meer waarmee het doek is bestreken, maar een denkbeeld, een mengsel van een ervaring, een idee, een begrip, een vermogen en een geestesgesteldheid. Dat is bij haar een existentiële kwestie, een bestaansvoorwaarde. Het schilderij is iets waar ze niet onderuit kan. Zij komt eruit tevoorschijn door erin op te lossen.

Alex de Vries